Het seizoen 2000/01 van Ajax werd gekenmerkt door instabiliteit en tegenvallende prestaties. De club had moeite om in een overgangsperiode weer op het historische niveau te komen.
Onder leiding van Co Adriaanse en later Ronald Koeman kampte Ajax met wisselvalligheid in zowel de nationale als de Europese competitie. Ondanks een talentvolle maar jeugdige selectie met Zlatan Ibrahimovic , Rafael van der Vaart , Andy van der Meyde , John O'Brien en Tomas Galásek , ontbrak het de ploeg aan ervaring en cohesie.
In de Eredivisie eindigde Ajax als derde , achter PSV Eindhoven en Feyenoord , waardoor ze de landstitel en Champions League-kwalificatie misliepen. Hun UEFA Cup- campagne eindigde vroegtijdig, na de uitschakeling door Lausanne-Sport in de eerste ronde.
Het seizoen 2000/01 stond symbool voor de groeipijnen van Ajax, een overgangsfase voorafgaand aan de heropleving begin jaren 2000 met de opkomst van Van der Vaart, Sneijder en Ibrahimovic.

